Verweer en tegeneis
Als de gedaagde het niet eens is met de vordering van de eiser, kan hij daartegen verweer voeren. In het verweer schrijft de gedaagde zo duidelijk mogelijk waarom hij de vordering onterecht vindt. De gedaagde moet ook aangeven welke bewijzen hij heeft. Het verweer wordt ook wel conclusie van antwoord genoemd. Het schriftelijke verweer moet u als gedaagde bij de griffie van de rechtbank inleveren voor de inhoudelijke behandeling van de zaak. Als de zaak door de kantonrechter wordt behandeld, kan de gedaagde ook op zitting mondeling verweer geven.
Soms vindt de gedaagde dat hij ook iets heeft te vorderen van de eiser. Hij kan dan in een lopende procedure een vordering tegen de eiser instellen. Zo’n eis heet een tegeneis of een eis in reconventie. De rechtbank doet dan in één zaak uitspraak in beide geschillen.
Bron: Rijksoverheid